Mahabharata

Een lezing door Klaas Stuive (Yogabrahmacharya) geïnspireerd door de film van Peter Brook over de Mahabharata, Dr. W.H. van Vledder “Het mysterie van het Zelf” -Upanishads – en Dra C.Keus Bhagavad Gita.
De samensteller heeft zelf een toelichting in vijf delen geschreven over de Bhagavad Gita. Deze zijn verkrijgbaar bij de Academie Raja Yoga Nederland.

Inleiding
De Mahabharata is waarschijnlijk (voor een deel) geschreven door Vyasa, een Yoga wijze, in het Sanskriet. De eerste versie van deze epos gaat terug naar de vijfde of zesde eeuw voor Christus.

In de derde of vierde eeuw na Christus kreeg het zijn meer of mindere definitieve vorm. Het woord “maha” betekent groot. Het woord “Bharata” slaat op India. De Mahabharata verhaalt over mythes en sages uit India en haar bewoners (Hindus), maar is ook terug te herleiden naar de geschiedenis van de mensheid en de eeuwige strijd die de mens voert in de zoektocht naar het ware Zelf. Het boek is mede gebaseerd op een historische gebeurtenis welke in India ooit heeft plaatsgevonden.

De Indische epos gaat in bijzonder over de strijd op leven en dood tussen twee aanverwante en concurrerende koninklijke families: de Kauravas en Pandavas.

Het Indische rijk werd destijds bestuurd door Dhritarashtra, een blinde koning met 100 zonen die tijdelijk het koningschap waarnam tot dat de oudste zoon van Panda dit koningschap zou kunnen overnemen. Hij wilde echter dit koningschap overdragen aan zijn eigen zoon Duryodhana. Blindheid betekent symbolisch: geen onderscheidingsvermogen. Een blinde koning kan derhalve geen land regeren. Dit conflict leidde uiteindelijk tot de grote oorlog.

In het derde deel van de Maha Bharata is de Bhagavad Gita (“Lied van de Heer”) opgenomen, verdeeld in 18 hoofdstukken. De Bhagavad Gita is een ethisch-religieus-filosofisch leerdicht. De avatar Krishna (vergelijkbaar met de historisch figuur als Jezus en Boeddha) en Arjuna (een edele krijger) spelen in dit derde deel een belangrijke rol. Hun dialoog geeft ons inzicht in kern van de Yogawijsheid. De getuigen van deze tweespraak zijn: Dhritarashtra (de blinde koning) en diens vrouw, Sanjaya (Vyasa, een geschiedkundige Brahman), een aardse schrijver en Ganesha (een god met een olifantskop, de goddelijke schrijver).

De lezing over de Mahabharata valt uiteen in vijf onderdelen:

  1. Het gokspel
  2. De verbanning
  3. De oorlog
  4. De Bhagavad Gita
  5. Compilatie

Het hoofdaccent van de lezing ligt echter op de Bhagavad Gita. Het verhaalt over de leringen van Krishna aan Arjuna.

Het gokspel
Tijdens het grote gokspel verspeelde één van de Pandavas al zijn bezittingen via list en bedrog. Door Kuru, de moeder van de Pandavas, werden de gevolgen van dit spel deels ongedaan gemaakt. De vijf Panadavas werden daarom voor de duur van 13 jaar verbannen naar het grote woud voor de duur van 13 jaar, samen met hun gezamenlijke vrouw Drapathi. Het gokspel staat symbolisch voor de verleidingen in dit aardse leven en haar gevolgen voor de mens.

De verbanning
In het woud kregen de Pandavas hun Yoga-inwijdingen. Zij verwierven daardoor hogere vermogens. Arjuna trok tijdens deze periode alleen verder het woud in voor de duur van vijf jaar. Daar kreeg hij in het bijzonder onderricht door de god Siva (de beschermgod van de Yogis. Van Siva kreeg hij diens verschrikkelijke wapen (pasupatte). Ook werd hij in het gebruik daarvan door Siva getraind.

Ondanks de bemiddelingspogingen van Sri Krishna (reïncarnatie van Vishnu) was een grote oorlog onvermijdelijk. Uiteindelijk liet Krishna de twee belangrijkste kemphanen Duryodhama (de afgunstige neef en oudste zoon van de blinde koning) en Arjuna (de edelmoedige strijder) kiezen tussen hem of diens aardse leger. De eerste koos het leger van Krishna. De tweede wilde Krishna als zijn wagenmenner. Symbolisch vond derhalve een keuze plaats tussen materieel of geestelijk bewustzijn. Daarmee stond in feite vooraf reeds vast wie uiteindelijk deze strijd zou winnen.

Ontmoeting met Heer “Dharma”
Een belangrijk moment, vlak voor de grote oorlog, was dat de vijf Pandavas een ontmoeting kregen met de Heer Dharma. Zij moesten, voor dat ze van het water uit een vijver dronken, eerst veertien vragen over “Dharma” (de karmische plicht) beantwoorden. De oudste van de Pandavas wist deze vragen feilloos te beantwoorden. Zijn verblijf in het woud had hem tot bezinning gebracht. Het woord “Dharma” staat voor het karmisch lot van de mensheid. In historisch perspectief slaat dit woord ook terug op het kastenstelsel in India. Iedere kaste heeft zijn eigen doel of taak in de samenleving. In geestelijk perspectief slaat het op het “Goddelijk Plan”.

Deze vragen over “dharma” waren vrij vertaald:

Wat is sneller dan de wind? Gedachten.
Wat kan de aarde bedekken? Duisternis.
Wat is meer te verguizen het leven of de dood? Leven.
Geef een voorbeeld van ruimte? Twee handen op elkaar die één worden.
Geef een voorbeeld van zonde? Onwetendheid.
Geef een voorbeeld van gif? Begeerte.
Geef een voorbeeld van mislukking? Overwinning (van de ego).
Wat kwam eerst de dag of de nacht? De dag.
Wat is het doel van deze wereld? Liefde.
Wat is het tegenovergestelde daarvan? Mij zelf.
Wat is krankzinnigheid? De vergeten weg.
Waarom komen mensen in opstand? Om schoonheid te vinden.
Wat is het onvermijdelijke? Vreugde.
Wat is het grootse wonder? De overwinning op de dood en het eeuwige leven.

De oorlog
De oorlog werd gevoerd op het land van de Kurus (Kurushetra). Toen de beide legers tegenover elkaar stonden liet Arjuna door Krishna (zijn wagenmenner) de strijdwagen tussen deze beide legers opstellen. Op dat moment vangt de Bhagavad Gita aan.

De oorlog kostte uiteindelijk miljoenen mensen het leven. Alle mystieke krachten werden daarbij aan beide kanten in de strijd gegooid. Nadat de oorlog ten einde was, ging de oudste van de Pandavas via een ladder eerst naar de hemel en daarna naar de hel. In de hemel ontmoette hij al zijn zogenaamde vijanden, die hem als een vriend welkom heette. In de hel ontmoette hij zijn eigen familie. Daar in meditatie verzonken werd diens laatste illusie (gehechtheid aan diens aardse bloedverwanten) opgeheven. Symbolisch betekent dit de opheffing van de dualiteit. Zoals goed en kwaad niet bestaan, zo bestaan hemel en hel ook niet.

Klaas Stuive
Yogabrahmacharya